De zomer van 1959 was droog en zonnig en stond met 796.9 uren zon op de derde plaats van zonnige zomers sinds het begin van de officiële waarnemingen in 1901 en met 104.0 millimeter neerslag op de derde plaats van zomers met de minste hoeveelheid neerslag.
De droogte in 1959 begon medio maart en duurde de hele zomer. Dit had tot gevolg dat de verzilting van het Termunterzijldiep steeds erger werd. De zoetwatervis kon zich in het Termunterzijldiep niet meer handhaven en vertrok via het Nieuwekanaal naar het toenmalig 'doodlopende' Koediep. Tijdens de bouwvak-vakantie werd er in het Koediep, door veel hengelaars, vele kilo’s vis gevangen. De verzamelde vissen konden geen kant meer op.
Toen de verzilting ook het Koediep naderde, en de vissen massaal boven kwamen drijven, werd de noodklok geluid. Onze vereniging, met bestuurslid Joop Drenth voorop, stelde alles in het werk om zoveel mogelijk vis over te zetten naar wat schonere water. Door de industriële vervuiling van het oppervlaktewater in onze regio was goed viswater slechts mondjesmaat aanwezig.
De jaren na 1959 was het dan ook slecht gesteld met de visstand in onze regio.Veel bedrijven uit die tijd loosden hun afval op het water, vooral de karton-industrie en de aardappelmeelfabrieken maakten zich hier destijds schuldig aan. Het Winschoterdiep en het nog veel smeriger Pekelderdiep waren het toppunt van vervuiling. Het bovengenoemde was dan ook de belangrijkste reden voor de vereniging om op zoek te gaan naar goed en gezond viswater.
Hierover later meer.
Als men het bovengenoemde heeft meegemaakt, dan kan men rustig stellen dat we anno 2015 , in een paradijs wonen. Ondanks dat het weer en de vangsten niet altijd meezitten, wonen en leven wij in één van de visrijkste plekjes van Nederland.
Ammie Engberts